also available in English…>>..
De bounce is de hoek tussen de leading-edge van het clubhoofd en het onderste gedeelte van het clubhoofd. De leading-edge is de voorrand van de club en de onderkant van de club wordt ook wel trailing-edge genoemd.
De bounce is in de dertiger jaren van de vorige eeuw ontwikkeld, in eerste instantie voor de sand-wedge. De bounce zorgt ervoor dat de club makkelijker door het zand glijdt en zich niet ingraaft. De onderrand werd ronder gemaakt waardoor ook de snelheid van de beweging beter controleerbaar werd.
Waar de bounce in het begin alleen bij de sand-wedge werd toegepast, is hij heden ten dagen ook terug te vinden op de gap wedge (52 graden) en de lob wedge (52 graden).
De bounces op deze clubs zijn wel een aantal graden kleiner. Zo heeft de gap wedge doorgaans een bounce van 8 graden en een lob wedge een van 6 graden.
Over het algemeen variëren de bounces tussen de 4 en 16 graden. Veel oefenen en proberen wat prettig is, of een sessie bij een pro nemen om te kijken welke bounce het beste bij je swing stijl past. Je zult ook merken tijdens het oefenen, dat als je het slagvlak open draait, de bounce groter wordt.
Wanneer wil je welke bounce op je club hebben?
De verschillen in swing stijl en ook de verschillen in ondergrond van de golfbaan hebben invloed op de te gebruiken bounce. Zo is het aan te raden om een club te gebruiken met minder bounce als je een vlakke swingbaan hebt. Je slaat niet al te diepe plaggen na het contact met de bal en je slag gaat meer van binnen naar buiten.
Je kunt ook het beste voor een laag bounce percentage kiezen als je vaker speelt op een hardere ondergrond. Meerdere wedges of clubs voor handen hebben, om uiteindelijk op de baan de juiste selectie te maken, heeft natuurlijk de voorkeur. Maar niet iedereen wil en kan een set aanschaffen van meer dan 14 clubs.
Een lage hoeveelheid graden bounce en een smallere zoolbreedte zorgen er voor dat je makkelijker het slagvlak open kunt zetten om bijvoorbeeld een hoog, zacht landend flop shot te maken. Clubs met weinig bounce hebben kenmerkend minder loft – pitching wedges en gap wedges bijvoorbeeld, welke gebruikt worden voor langere approach slagen.
Natuurlijk geldt dan dat als je daar tegenover een steilere swing hebt en meer van buiten naar binnen slaat, je een wat hoger bounce percentage moet nemen. Je bent een speler die regelmatige diepe plaggen slaat. Ook op banen met een zachtere ondergrond, bijvoorbeeld in regenachtige gebieden als Ierland en Schotland, kan beter gekozen worden voor een hogere bounce.
hoge bounce ≠ hoge loft
Veelal denkt men dat de clubs met een hoge bounce ook een veel loft hebben. Dit hoeft niet perse het geval te zijn. Zo zijn de lob wedges met gemiddeld zo’n 62 graden loft vaak gemaakt met een laag aantal graden bounce. Hierdoor kan de bal heel hoog gespeeld worden met als resultaat een hele zachte landing. Een specialist in deze slagen is Phil Mickelson.
Al met al een belangrijk aspect van de golfclub. Een aspect wat vaak over het hoofd wordt gezien bij de aanschaf van de verbeterde set. Natuurlijk zijn o.a. de shaft lengte, de flexibiliteit belangrijk. Maar vergeet vooral niet bij de clubfitting ook naar de bounce en de breedte van de zool te laten kijken.