Pitchen is de korte slag waarbij veel precisie is vereist. (Ezelsbruggetje –> P van Polsslag = P van Pitchen)
Het is belangrijk dat de actie van de handen en de armen precies samenvalt met de beweging van het lichaam. Om dit gevoel te krijgen kunt u de oefening met de zachte bal gebruiken (zie onderstaande afbeelding).
Je plaatst de zachte bal tussen de onderarmen, net beneden de ellebogen. Je kunt hiervoor ook een handdoek gebruiken die je over uw bovenlichaam span en dan onder uw armen vast klemt. In beide gevallen is het de bedoeling om een halve swing te maken waarbij de bal of de handdoek op zijn plaats blijft. Dit gaat lukken als je de armen in hetzelfde ritme heen en weer beweegt (swingt). Als er bijvoorbeeld geen goede lichaamsdraai plaatsvindt of de armen bewegen onafhankelijk van elkaar, zal je geen goede pitch slaan.
Oefen veel op het synchroon krijgen van je handen, armen en lichaam en je swing zal daarmee beter controleerbaar worden.
Reminder:
Wat is pitchen?
Pitchen is het verlengde van chippen. Zodra je vanwege een groter afstand, zeg maar van de 15 tot 40 meter, niet meer kunt chippen kies je voor pitchen. Bij pitchen komt een polsknik naar voren, die bij chippen achterwege blijft.
Een pitch heeft een middelhoge tot hoge balvlucht, waarbij de bal, mits hij natuurlijk goed geslagen is, niet ver door rolt en stopt of terug rolt naar de hole.
Bij de set-up mag je er op letten dat de voeten op heupbreedte staan. De knieën licht geknikt zijn en de voeten, knieën, heupen en schouders zijn parallel aan de doellijn. Je bovenrug is recht en je kin is weg van de borst. Je staat met je gewicht met ietsjes meer naar links. De bovenkant van je club is ter hoogte van de binnenkant van je linkerbeen.
De balpositie is in het midden van je stand.