In golf betekent je golf handicap de cijfermatige aanduiding van het speelniveau van een golfer. Dit systeem is in het leven geroepen, zodat elk niveau spelers met elkaar kunnen spelen en er toch nog een redelijke kans is dat de mindere het betreffende spelletje wint. Zo kan het zijn dat een speler gemiddeld 24 slagen meer nodig heeft dan de par van de baan, dan wordt zijn handicap gezet op 24. Als hij dan een rondje loopt en 28 slagen meer nodig had, dan heeft hij 4 slagen boven zijn handicap gespeeld. Als hij tegen een speler speelt die handicap 10 heeft, dan mag hij er 14 slagen meer over doen.

Meerdere vormen van wedstrijdspel

De meest voorkomende vorm van golf wordt de strokeplay genoemd. Alle slagen die een speler nodig heeft om een ronde golf te spelen, tellen voor de score, inclusief de strafslagen. De speler die aan het einde van de ronde de minste netto slagen nodig heeft gehad, is dus de winnaar. Dit betekent dat na het spel de handicap van de totaal gespeelde score wordt afgetrokken.

De Stableford-telling

Deze wedstrijdvorm is in het leven geroepen om de snelheid in het spel te houden en wordt dus vooral gebruikt bij beginnende golfers. Bij deze spelvorm moet de bal worden opgepakt als er niet meer gescoord kan worden. Het aantal slagen waarbij niet meer gescoord kan worden is afhankelijk van de handicap van de speler.

Hoe gaat dit nu in zijn werk? Als een golfer naar een golfclub gaat om een partij te spelen moet ter plaatse de exacte handicap omgerekend worden naar een ‘playing handicap’ die van toepassing is op die baan. Dit omrekenen vindt plaats met behulp van de omrekentabel die op de golfclub aanwezig is. In deze tabel staan de moeilijkheidsgraad van de verschillende holes aangegeven.

De verkregen ‘playing handicap’ moet verdeeld worden over de 18 holes die gespeeld gaan worden. De punten worden toegewezen aan holes in volgorde van moeilijkheid. De moeilijkste holes krijgen doorgaans extra punten. Een ‘playing handicap’ van 20 betekent dat bij iedere hole een extra slag bij het par gemiddelde mag worden opgeteld. De twee moeilijkste holes krijgen daar bovenop nog een extra slag erbij. De par plus het aantal slagen wat door de playing handicap wordt toegekend aan een hole, wordt de ‘persoonlijke par’ genoemd.

In deze puntentelling krijgt de speler, die evenveel slagen nodig heeft om het balletje in de hole te krijgen als zijn ‘persoonlijke par’ voorschrijft, twee punten toe. Voor elke slag die de golfer minder nodig heeft, wordt een extra Stablefordpunt verdiend. Dit betekent ook dat als er een slag meer gespeeld wordt dan de ‘persoonlijke par’, de speler slechts 1 Stablefordpunt verdient. Als twee extra slagen of meer boven de persoonlijke par nodig zijn voor een hole, kunnen er geen Stablefordpunten meer verdiend worden en moet de speler de bal oppakken. Hierdoor wordt er geen onnodige tijd verloren.