Alles wat je rond en op de green doet (pitchen, chippen, bunkerslagen en putten) vormt bijna zestig procent van je spel. Juist deze onderdelen kun je goed oefenen en met het juiste materiaal kun je nog meer winst boeken. Niet iedere speler heeft de motoriek of het balgevoel van een pro, maar door goed en gericht te oefenen is veel progressie mogelijk. Hier enkele tips;
Een goed geslagen WEDGE SLAG kan je helpen een par of een bogey te behouden i.p.v. de hole compleet te verspelen. Veel oefenen zal uiteindelijk zeker punten opleveren. Vol vertrouwen met je wedge van zo’n honderd meter slaan en dicht bij de hole (of zelfs erin) neerleggen. Het geeft een enorme kick en dat is een aspect waar we het allemaal voor doen.
Bij een gemiddelde pitch sla je de bal vanuit het midden van je stand, die wat smaller en enigszins open is. Wil je een hogere bal slaan, zorg er dan voor dat de bal wat meer naar voren ligt. In de backswing mag je dan wat meer met de schouders en wat minder met je heupen draaien en er dus op letten dat je niet alleen maar je armen optilt. Tevens let je er op dat je polsen tijdig gebogen worden, zodat je armen en handen de ruimte krijgen. Op deze manier kan je club met een wat steilere baan op de bal in laten komen.
Als je bal in de rough ligt (het wat hogere gras rondom de green) moet je ook je techniek iets laten afwijken van de standaard pitch-techniek. Speel de bal vanaf je achterste voet en laat je lichaamsgewicht rusten op je voorste voet. Maak een steilere backswing en breng daarbij de club harder naar beneden dan in de basis slag. Je linker-pols blijft bij deze slag gestrekt. Als je de bal op deze manier hebt geraakt, mag je er vanuit gaan dat hij ver door rolt op de green.
Bij een slag naar de green met wind mee, leren veel golfers een club met veel loft te pakken, om te profiteren van die wind. Bij deze actie kunnen vraagtekens geplaatst worden. Je ziet namelijk dat spelers die goed met de wind kunnen omgaan, dezelfde club pakken, als degene wanneer er geen wind zou staan. Ze nemen echter de bal meer vanaf hun achterste voet en maken een driekwart swing. Zo slaan ze een gecontroleerde punchslag waarbij de bal onder de wind blijft en er meer controle is m.b.t. de afstand.
Een ander belangrijk aspect is het meedraaien.
Blijf bewegen na impact, hierdoor houd je de beweging van de handen, armen en schouders bij elkaar.Kijk dus met de bal mee, na impact en ‘kijk hem erin’